
Geschatte leestijd: 22 minuten
In het uiterste oosten van Turkije ligt een welhaast mythische berg, namelijk de Ararat. Met 5137 meter is hij hoger dan iedere andere berg in de wijde omgeving. Vanaf de top van deze slapende vulkaan heb je een waanzinnig uitzicht over Turkije, Iran en Armenië. De berg is te beklimmen middels een trektocht naar de top, dus dat klonk als een hele gave uitdaging. Na maanden van training door wandelen, fietsen, hardlopen en indoor klimmen, was het begin juli dan eindelijk zover: ik ging naar Turkije voor de beklimming! Een week lang trekken door een prachtig landschap en hopelijk de top halen van een majestueuze berg.
Dag 1 – zondag 30 juni
Gisteren was een lange reisdag geweest, dus vandaag deden we het nog even rustig aan. We startten de dag vanuit ons hotel in de stad Van, met twee uitstapjes naar historische locaties in en om de stad. De stad Van ligt namelijk aan de oever van een heel groot meer en in dat meer bevindt zich een eiland genaamd Akdamar. We begonnen de dag met een ontspannen boottochtje naar Akdamar, om daar een Armeense kerk te bezichtigen. Deze dateert uit de tiende eeuw na Christus en op de buitenmuren zijn opmerkelijk goed bewaard gebleven gravures te zien die het verhaal van David en Goliath vertellen. Na weer voet aan wal te hebben gezet, reden we terug naar Van voor een bezoek aan de ruïnes van het kasteel van Van. Het fort dateert uit de achtste eeuw voor Christus en kijkt vanaf een hoge rots uit over de ruïnes van de oude stad Tushpa. Na door de eeuwen heen meermaals verwoest te zijn door oorlogen, ligt de huidige stad Van een eindje oostwaarts van de rots. Het gebied rondom de Ararat heeft een enorm rijke en complexe geschiedenis, dus het is dan wel de moeite waard om hier iets van mee te krijgen.
In de middag togen wij noordwaarts. De tocht ging nu naar de stad Dogubeyazit. Deze busrit voerde ons door een prairie-achtig graslandschap, waarin zich ook grillige heuvels en bergen bevonden. De weg voerde ook vlak langs de grens met Iran. In Europa zie je doorgaans niets van een landsgrens, maar dat is hier wel anders. De grens wordt hier bewaakt met een grote muur, wachttorens, hekwerken, pantserwagens met boordkanon en schijnwerpers.
Vlak voordat we Dogubeyazit bereikten staken we eerst nog een pas over en toen we weer naar beneden reden, lag hij daar ineens: de Ararat! Het was een heldere dag, dus je kon de berg van grote afstand goed zien. Wat een gevaarte! Waarom wilde ik daar ook alweer op? Deze eerste glimp was motiverend en licht intimiderend tegelijk. Wat ging een Hollandse polderbewoner als ik in godsnaam op zo’n gigantische berg doen?
Dag 2 – maandag 1 juli
Om een berg van ruim 5000 meter te kunnen beklimmen, is het van cruciaal belang dat je goed acclimatiseert. Naarmate je stijgt neemt de luchtdruk in de atmosfeer af en daarmee krijgt je lichaam per ademhaling minder zuurstof binnen. Op de top van de Mont Blanc is de luchtdruk bijvoorbeeld nog maar de helft ten opzichte van de druk op zeeniveau en de Ararat is 300 meter hoger dan de Mont Blanc. Je kunt je lichaam hieraan laten wennen, maar dat kost wel tijd. Als je onvoldoende geacclimatiseerd bent, kun je hoogteziekte krijgen. Hoogteziekte kan zich op allerlei manieren manifesteren, maar veel voorkomende symptomen zijn hoofdpijn, duizeligheid, verminderde eetlust en misselijkheid. Aangezien hoogteziekte potentieel levensbedreigend is, is het belangrijk met beleid te stijgen en goed op jezelf te letten.
Daarom gingen we vandaag wel de bergen in, maar nog niet meteen de Ararat op. Rondom de Ararat liggen nog een aantal andere, lagere bergen. Ons doel van vandaag was de berg Zor te beklimmen. Deze berg is iets meer dan drieduizend meter hoog en zou zich goed lenen voor een mooie acclimatisatietocht.
Onder begeleiding van onze gids begonnen we aan de klim over de grashellingen van de berg. Er was geen pad, we liepen gewoon over de velden naar boven. Hier en daar moest je wel even opletten, want er lagen wel grote stenen en keien in het hoge gras en die waren niet altijd even goed te zien. De dag was zonnig, maar er stond wel veel wind. We bleven een beetje in de luwte lopen. Aan de overkant van de vallei pakten zich ondertussen donkergrijze wolken samen en hier en daar kon je letterlijk de bui zien hangen. In de verte hoorde je gerommel van onweer. Omdat wij nog in de zon en in de luwte liepen, was het voor ons nog wel veilig om door te klimmen.
Het landschap is ronduit idyllisch, met ronde, groene hellingen. De berg stond ook vol met andere planten zoals distels, maar er groeiden ook wilde kruiden. Salie, oregano en tijm waren in ruime mate aanwezig en af en toe rook je dat heel sterk.
Op ongeveer 2700 meter hoogte begonnen de wolken ons echter steeds dichter te naderen en kwamen er ook wolken over de top van de berg. Af en toe viel er ook een spat regen en het waaide nog steeds hard. De combinatie van de weersomstandigheden en het terrein waarop we liepen, maakte dat onze gids besloot de beklimming af te breken en weer te gaan dalen. We liepen immers over een steile helling, door hoog gras, waar ook nog keien tussen verscholen lagen. Als het dan gaat spoken, wordt alles glad en glibberig en zit een ongeluk in een klein hoekje.
Desondanks was het wel een hele mooie tocht. Het uitzicht was fantastisch en in de groep was het gezellig. Eenmaal beneden werden we nog op de thee gevraagd door een bijzonder gastvrije Koerdische familie, die daar aan de voet van de berg woonde. We pasten met zijn allen maar net op hun kleine veranda, maar het was wel gezellig. Terwijl we daar zo zaten begon het bij vlagen hard te regenen en daarna was het net zo plotseling weer droog en zonnig. Al met al hield het weer zich beter dan verwacht, maar je weet het nooit. Het kwartje had zomaar de andere kant op kunnen vallen.
’s Avonds waren we terug in Dogubeyazit en gingen we met zijn allen wat eten in het centrum van de stad. Dat lieten we ons goed smaken, want vanaf morgen zouden we voor vier dagen op de berg gaan bivakkeren. Daarnaast was er vandaag een jarige in onze groep, dus er werd na het eten nog een gigantische taart en een grote schaal baklava geserveerd. Na al dit lekkers verorberd te hebben, volgde nog een briefing en de dagelijkse medische check vanuit de reisleiding. De medische check bestond uit een formulier met vragen om in kaart te brengen in hoeverre je last had van hoogteziekte. In de briefing worden zaken gedeeld over de dag van morgen, zoals de weersverwachting, de route, wat voor spullen je in je dagrugzak moet doen en hoe laat je voor het ontbijt wordt verwacht en hoe laat we vertrekken. In de middag was er slecht weer voorspeld en morgen zou een lange wandeldag worden, dus we zouden vroeg op pad gaan. Om 07.00 ontbijten dus.
Dag 3 – dinsdag 2 juli
Er zijn twee categorieën mensen in deze wereld, namelijk mensen die niet stipt zijn en mensen die wel stipt zijn. Voeg daar een derde categorie aan toe voor de vrouw in ons hotel die het ontbijtbuffet aan het klaarzetten was. Wij hadden als groep namelijk de afspraak met het hotel, dat wij om 07.00u mochten ontbijten die ochtend. Maar daar had deze mevrouw geen donder mee te maken, zo werd ons al snel duidelijk. De officiële, kennelijk in graniet gebeitelde aanvangstijd van het ontbijt was toch echt 07.30 en geen seconde eerder. Uiteindelijk mochten we toch een paar minuutjes eerder beginnen met eten en vertrokken we toch nog min of meer op tijd richting de bergen. Dé berg, welteverstaan.
Vandaag werden we met busjes afgezet aan de voet van de Ararat en zouden we al duizend meter gaan stijgen naar onze overnachtingsplaats: kamp 1.
Er zijn meerdere organisaties die een beklimming van de Ararat aanbieden en ieder van die organisaties heeft zijn eigen kamp 1. Ons kamp 1 ligt op een mooi veld op ongeveer 3200 meter hoogte. Dat was ons doel van vandaag. Gisteren was het nog een dag met aardig weer en een zonnetje geweest, maar vandaag was andere koek. Het was guur, het was grauw, het was nat en het was winderig. Onder deze welhaast Schotse omstandigheden liepen wij vanaf de parkeerplaats het pad op, omhoog. Uiteraard geheel gehuld in regenkleding. De Ararat zelf liet zich niet zien. We liepen over groene heuvels, langs keien.
Na een tijdje lopen klaarde het gelukkig wel op en brak de zon door. Het ongastvrije, ruige landschap van eerder in de ochtend, veranderde weer in de lieflijke groene heuvels, vol met bloemen en kruiden. Hier hielden we even rustig pauze in de zon, zodat we ook onze regenkleding weer uit konden doen.
Van tevoren waren we ook gewaarschuwd voor de paarden. Afgezien van een dagrugzak met eten, water en regenkleding, werd onze bagage per paard naar het kamp vervoerd. Wat we wel even moesten weten is dat voor onze groep een kudde paarden wordt gebruikt die op hoog tempo door loopt en, eenmaal in beweging, niet voor je aan de kant gaat. Deze dieren denderen dus gewoon over je heen als je niet uitkijkt. Daarom was het zaak om even een veilig heenkomen te zoeken als de paarden zouden komen. Het was een spectaculair gezicht om die dieren langs te zien en te horen draven.
Na de regen van eerder deze ochtend liepen we in de zon verder naar boven. We hoopten al dat we in het zonnetje aan zouden komen bij ons kamp, maar helaas mocht dat niet zo zijn. Op nauwelijks nog tien minuten lopen vielen de eerste spettertjes. En daar kwamen nog meer spettertjes en nog meer en meer spettertjes. De regenkleding kon weer aan, want voor we het doorhadden barstte er een hoosbui los. Zo kwamen we alsnog kletsnat bij ons tentenkamp aan.
Gelukkig bestaat een tentenkamp op de Ararat niet alleen uit tentjes om in te slapen, maar zijn er ook tenten die fungeren als keuken en als eetzaaltent. In die laatste stond al een uitgebreide lunch klaar en deze was groot genoeg om met zijn allen in te schuilen voor de regen. Die lunch lieten we ons goed smaken.
In de loop van de middag klaarde het weer op en brak ook de zon door. Daardoor konden we ons even opwarmen en de natte spullen laten drogen. En vooral ook genieten van het prachtige uitzicht! Vanuit ons kamp had je namelijk een prachtig uitzicht op de Ararat en op het dal. In de verte kon je rechts Dogubeyazit zien liggen en links de grens met daarachter Iran. Vooral na het invallen van de schemering was dat een erg mooi gezicht, met al die talloze lichtjes in de verte.
Helemaal afgesloten van de buitenwereld waren we trouwens niet. ’s Avonds speelde het Nederlands elftal op het EK tegen Roemenië. Bij het licht van het peertje in de eettent keken we nog op een telefoon naar de wedstrijd. Na de eerste helft ging mijn eigen lampje eerlijk gezegd wel uit, maar vanuit mijn slaapzak hoorde ik nog tot twee keer toe luid gejuich van de voetballiefhebbers die wel bleven kijken.
Dag 4 – woensdag 3 juli
Vandaag stond in het teken van verdere acclimatisatie. We zouden de komende nacht nog in kamp 1 slapen en vandaag een wandeling verder omhoog maken en daarna weer afdalen. De weersverwachting voor vandaag was nog erger dan die voor gisteren, maar in de ochtend zag het er nog wel aardig uit.
We vertrokken naar een ander stuk van de berg dan waar we morgen naar kamp 2 zouden lopen. De wandeling voerde verder de berg op. Liepen we eerst nog door het gras, maar dat maakte al snel plaats voor keien, grind, rotsen en sneeuw. We waren nu echt al in een Alpiene omgeving.
Op 3700 meter hoogte besloten we toch weer om te draaien, omdat de weersverwachting voor later in de dag er niet best uit zag. Tijdens de afdaling hingen de wolken lager op de berg al klaar en in de loop van de middag begon het wederom hard te regenen. In combinatie met een harde wind, zorgde dat de rest van de dag voor kil en koud en nat weer, ondanks dat na het na verloop van tijd weer stopte met regenen. Het klaarde pas weer een beetje op tegen zonsondergang.
Dag 5 – donderdag 4 juli
Dit was de grote dag en morgen zou de hele grote dag worden. We gingen nu namelijk verder naar kamp 2, op 4200 meter hoogte. Vanaf kamp 2 zouden we in de loop van komende nacht gaan klimmen naar de top. Helaas moesten we vandaag ook tijdelijk afscheid nemen van een van onze groepsgenoten. Hij voelde zich niet goed en het leek onverstandig voor hem om verder omhoog de berg op te gaan. We zouden hem pas op vrijdagmiddag weer in kamp 1 terug zien.
Op de wandeling naar kamp 2 werd het ineens druk. Tot nu toe waren we voor ons gevoel min of meer alleen op de berg geweest, omdat iedere reisorganisatie op de berg zijn eigen kamp 1 heeft. Die ‘kampen 1’ liggen vaak nogal ver uit elkaar, dus je hoeft dan geen andere hikers tegen te komen. Dat verandert op de route naar kamp 2. Hoger op de berg is er natuurlijk minder ruimte om een kamp in te richten, dus ontkom je er niet aan dat er min of meer één groot kamp 2 ontstaat. Onze tentjes stonden helemaal achterin, in de bovenste hoek van het kamp.
De wandeling erheen ging over steeds rotsachtiger terrein. Je hoefde op zich niet te klauteren, maar echt ontspannen lopen ging ook niet overal meer. In de loop van de tocht naar boven kreeg ik bovendien steeds meer last van een zeurderig gevoel in mijn linkerknie, waarschijnlijk veroorzaakt door overbelasting. Dat had ik eerder in de week ook al, maar nu werd het wel steeds erger. Daardoor maakte ik me eigenlijk wel steeds meer zorgen of het wel zou gaan lukken morgen. Ik wil immers niet met een zere knie op de top van de berg staan en dan nog naar beneden moeten.
Maar de topdag was pas morgen en de focus voor nu was om naar kamp 2 te komen. Het weer was eindelijk goed, dus we liepen in de zon omhoog en af en toe moesten we aan de kant voor paarden met bagage. Zeker op hoogte was dat even uitkijken geblazen tussen de keien.
De omstandigheden in kamp 2 waren allemaal nog wat spartaanser dan in kamp 1. De tentjes stonden niet op het gras -dat was daar ook niet- , maar op egaliseerde plateaus tussen de keien en sneeuw en modder. En er stond een niet aflatende harde wind. Er was wel een nog spectaculairder uitzicht op het dal dan vanaf kamp 1.
Aan het begin van de middag arriveerden we in kamp 2 en toen kregen we ook meteen de briefing voor de topdag. Normaal gesproken kregen we die na het avondeten, maar omdat we morgenochtend al zo vroeg weg zouden gaan, moest nu iedereen meteen na het eten de tent in. We wisten alleen nog niet hoe vroeg precies, maar dat zouden we zo horen.
Het avondeten zelf zou ook vroeg zijn, namelijk al om 17.00u. Daarna was het de bedoeling dat iedereen in de tentjes rust zou nemen en zou proberen te slapen tot het ontbijt. Het was wel een lange, pittige dag geweest, dus dat kwam alvast mooi uit.
Dag 6 – vrijdag 5 juli
Het ontbijt stond gepland om 00.30u. Bij het licht van onze hoofdlampjes probeerden we nog snel wat te eten naar binnen te krijgen. De gids had voor mij nog de hoopvolle suggestie om mijn linkerknie in te tapen, om de belasting wat te minderen. Ik had besloten om dat maar gewoon te doen en dan gewoon aan de beklimming te beginnen.
01.30u: in het pikkedonker stonden we buiten de eettent te wachten tot de groep compleet was en we konden vertrekken. Het was niet heel koud, maar er stond wel nog steeds een felle wind. We moesten dus niet te lang stil blijven staan. Beneden in het dal kon je de lichtjes van Dogubeyazit zien liggen en boven ons stonden de sterren aan een heldere hemel. Het was zelfs donker genoeg om heel duidelijk de melkweg te kunnen zien!
We begonnen aan de tocht naar de top en het terrein was meteen vrij technisch en in het donker van de nacht zag je alleen wat zich in het schijnsel van de hoofdlampjes bevond. We klauterden over grote rotsblokken naar boven. Tussen de rotsen lag veel sneeuw en modder, die door de kou van de nacht was bevroren. Dat werd dus behoorlijk glibberig en na verloop van tijd werd besloten om toch maar de stijgijzers aan te trekken.
Daarna liepen we weer in het donker en vol in de wind naar boven. Het was daardoor aardig koud, maar als we maar in beweging bleven, was dat geen probleem. Af en toe moesten we echter wel andere groepen passeren of langs wat moeilijkere passages, maar over het algemeen ging de tocht voorspoedig.
Het was vooral een kwestie van volhouden en doorzetten. Niet alleen tot de top, maar ook tot het daglicht kwam. Vanaf ongeveer 03.00u kon je in het oosten al de eerste vage glimp van daglicht ontwaren. Maar ondanks dat klommen wij nog steeds in de kou en het donker naar boven. Blijven volhouden dus.
Hoe houd je zoiets eigenlijk vol? Dat deed ik zelf door gewoonweg één voet voor de andere te blijven zetten en me uitsluitend daarop te focussen. Daarnaast zijn reepjes en hardloop-gelletjes een goed middel om tijdens de inspanning nieuwe energie van te krijgen. Ik loop en wandel graag, dus ik had een flinke voorraad hardloop-gelletjes ingeslagen. Het voordeel daarvan is dat je daar niet echt op hoeft te kauwen. Je scheurt gewoonweg het zakje open en knijpt hem leeg, naar binnen. De gelletjes die ik tot dan toe had gegeten, hadden steeds fruitsmaakjes gehad en die verwachtte ik nu ook. Degene die ik nu zonder te kijken had opengemaakt, bleek echter het smaakje ‘dark espresso’ te zijn. Een intense, kunstmatige koffiesmaak vulde mijn mond en ik was meteen klaarwakker. Wat dat betreft deed het smaakje wel wat het beloofde.
Wat mij verder hielp is voor mezelf steeds regels uit songteksten voor me uit te blijven zingen tijdens het lopen. Zonder te weten waarom was dat voor mij steeds een zinnetje uit een of ander après-ski wintersport-nummer. “Wie heisst die Mutti von Niki Lauda? Mama Lauda”. En dat achter elkaar door en door. Die tekst slaat natuurlijk helemaal nergens op, maar het creëert wel een goede flow waar je in kunt blijven. Ik bleef er daadwerkelijk lekker door in de flow tijdens het lopen.
Uiteindelijk kwamen we bovenaan de puinhelling, maar we waren er natuurlijk nog niet. De gletsjer op de top van de berg begon pas hier en die moesten we ook nog op. Er stond de hele tijd al een harde wind en die was nog verder aangetrokken. Het was inmiddels wel licht, maar de zon was nog niet over de berg geklommen. We zaten nog steeds in de koude schaduw en in de inmiddels bulderende wind was het tijd voor donsjacks, dikkere handschoenen en skibrillen.
Tot dan toe was het steeds helder weer geweest, maar ondertussen waren er wel wolken over de top gedreven en liepen we in de mist. Je kon hierdoor de top niet meer zien en ik was een beetje bang voor een weersomslag. Vorig jaar in Oostenrijk begon een hagelstorm vlak onder de top ook met een onschuldig wit wolkje en een windje. Als dat maar goed ging. Er bleek vanuit de tochtleiding vooralsnog geen discussie over doorgaan en gelukkig trok het een tijdje later weer open. Een storm in een glas water, zullen we maar zeggen.
Vlak onder de top liepen we even de luwte in, want ineens was het windstil. Er waren een paar mensen uit de groep wat achterop geraakt, dus we namen even een paar minuten om iedereen weer bij elkaar te krijgen. Ik nam ondertussen nog een gelletje, want ik voelde me een beetje wankel na al die inspanning op relatief weinig eten. Deze smaakte overigens naar bosbessen, dus dat scheelde weer.
Tot dan toe was de beklimming in technisch en conditioneel opzicht goed te doen geweest. Op de rotsen onderop een beetje klauteren, op de gletsjer kon je gewoon lopen en echt steil was het nergens geweest. Maar we waren nog niet boven. Het venijn van deze beklimming zat hem echt in de staart, want het allerlaatste stuk was ineens wel steil. Meer dan 30 of 40 hoogtemeters zullen het niet geweest zijn, maar door de hoogte en de vermoeidheid was het hier echt buffelen. Ik zette tien stappen, tien seconden ademhalen, tien stappen zetten, tien seconden ademhalen. Het leken wel setjes op een CrossFit-workout.

Maar uiteindelijk waren we dan boven! Rond de klok van 06.30 ’s ochtends stonden we dan op de top van de 5137 meter hoge Ararat! De zon scheen, de wind was deels gaan liggen en de dunne mist die er nog steeds hing, maakte het een geweldige, maar ook mysterieuze ervaring. Iedereen uit onze ploeg die aan de toppoging was begonnen heeft het ook gehaald, dus bovenop maakten we nog een mooie teamfoto met zijn allen.
Nadat iedereen de gelegenheid had gehad om even een poosje te rusten, daalden we weer af naar beneden. Het was nog steeds een beetje mistig, maar toen we weer lager kwamen, klaarde het wel weer op. Vanaf dat moment hadden we weer een schitterend uitzicht over het dal.
Inmiddels liepen we vol in de zon en naarmate we lager kwamen werd het steeds warmer op de besneeuwde hellingen. Na verloop van tijd konden steeds meer kledingstukken weer uit en ging mijn watervoorraad er in rap tempo doorheen. Terwijl we naar beneden liepen praatten mijn wandelmaatje en ik aan een stuk door over de pides die we bij terugkomst in de stad zouden gaan bestellen. En niet te vergeten over de kebabschotels en pita’s met kaas.
Maar voorlopig waren we nog niet beneden. We moesten nog een paar honderd meter afdalen naar kamp 2, door hetzelfde technische blokkenterrein als waar we de voorgaande nacht door naar boven waar gekomen. Dat was nog een behoorlijk pittige afdaling, want je moest je continue blijven concentreren en opletten op hoe je van al die rotsblokken afgleed. Het laatste stuk liepen we maar door een sneeuwveld naast het blokkenterrein, maar daar gleed je doorlopend in uit of je zakte kniediep weg in gaten onder het sneeuwdek. Dat allerlaatste stuk was nog even flink ploeteren dus, maar uiteindelijk heeft iedereen rond 10.30 veilig kamp 2 weten te bereiken!
In kamp 2 was er gelegenheid om wat te eten en uit te rusten. Rond 12.00 vervolgden we onze afdaling naar kamp 1. Dat kamp ligt lager, is warmer en ligt op vriendelijker terrein en heeft betere faciliteiten. Met betere faciliteiten bedoel ik vooral dat je daar tenminste weer op stoelen kon zitten in de eettent. De sanitaire faciliteiten zijn in beide kampen zeer spartaans. Douches waren er überhaupt niet. Toiletten bestonden uit een Frans hurk-toilet in de grond, met daarom drie provisorische houten wandjes en iets dat voor een deurtje moest doorgaan. Doorspoelen deed je met een tuinslang. Opmerkelijk was ook dat er op geen van alle toilethokjes een dak zat. Als je naar de wc moet, terwijl het regent, zit je dus letterlijk in de regen op de wc. Dat lijkt me nog eens een deprimerende ervaring. Gelukkig is mij dat bespaard gebleven.
Rond de klok van 15.00u waren we weer op kamp 1 en waren we ook weer herenigd met onze achtergebleven tochtmaat. Hij was gelukkig weer aardig opgeknapt. ’s Avonds genoten we nog van een heerlijk diner en van de avondzon. Gelukkig hoefden we naar verhouding niet vroeg op de volgende ochtend, maar door de lange dag lag ik toch wel rond 20.00u al in bed die avond.
Dag 7 – zaterdag 6 juli
De laatste wandeldag van de reis. We zouden nu afdalen vanaf kamp 1 naar de parkeerplaats voor de busjes. Dat was nog zo’n duizend meter naar beneden. Gelukkig was het mooi weer en hadden we geen haast. Het was een mooie wandeling en het werd ook merkbaar warmer, naarmate we lager kwamen. Terug op de parkeerplaats werden we door het gidsenteam onthaald met twee gigantische watermeloenen, waar ieder een flink stuk van kreeg. Het was een heldere dag vandaag, dus je kon nu wel heel mooi de Ararat zien liggen. Bij onze aankomst hier was de berg verborgen achter dikke, grijze regenwolken.
In de middag stonden nog wat culturele uitjes op het programma. We gingen nog naar het bezoekerscentrum van de zogenoemde vindplaats van de Ark van Noach en naar het paleis van de Pasha uit de zeventiende eeuw. Dat bezoekerscentrum was opmerkelijk. Buiten was inderdaad een soort bootvormig plateautje in de helling van de nabij gelegen heuvel te zien en binnen werd met allerlei vage grafieken en pixelige luchtfoto’s een zweem van wetenschappelijkheid gecreëerd, waaruit dan moest blijken dat dit toch wel echt de vindplaats van de Bijbelse Ark van Noach is. Gaat heen en oordeel zelf, zou ik zeggen.
Het paleis van Ishak Pasha is inmiddels deels een ruïne, maar nog steeds indrukwekkend door zijn omvang en grote aantal kamers. Ondertussen was er ook nog tijd om even in het hotel uit te rusten en vooral om even te douchen! Daar was ik wel aan toe, naar vier dagen in tentenkampen gebivakkeerd te hebben.
’s Avonds aten we nog in een goed restaurant in Dogubeyazit om deze prachtige reis af te sluiten en kreeg ieder nog een mooie oorkonde voor de beklimming. Aansluitend gingen we nog de stad in voor de EK-wedstrijd van Nederland tegen Turkije. Een bijzondere ervaring om uitgerekend die wedstrijd in Turkije te kijken.
Hiermee was een einde gekomen aan een fantastische reis naar een prachtige berg, want de volgende ochtend zouden we al vroeg op pad richting het vliegveld.